Marcel de Bruijn en Henk van Kampenhout vormen samen een brigade die actief is in een deel van het Terhorsterzand dat in particulier bezit is. Er is jarenlang geen onderhoud gepleegd en dat is te zien. Het dichte bladerdak van het bos laat weinig licht door en de oude jeneverbessen hebben het moeilijk. Nu komt er licht in het duister en krijgen afleggers van omgevallen jeneverbessen een kans.
Tijd om in te grijpen
Je ziet het als je door het bos loopt en de herfstzon doorbreekt. Overal blijft het aardig donker, maar de plek waar Marcel en Henk aan het werk zijn geweest licht op. Dat betekent dat er betere levenskansen zijn voor de jeneverbes, die het moet hebben van licht. Marcel: ‘We zijn hier een jaar bezig en je ziet het verschil. We hebben ruimte geschapen in het dichte bos en geven nu ook afleggers een kans. Bessen zaaien om jonge planten te krijgen heeft geen zin, de bodem is daar te voedselrijk voor.’
De afleggers brengen nieuw leven tussen de oude, verpauperde jeneverbessen en dat was hard nodig. Henk: ‘Op oude foto’s zie je, dat je hier vroeger een veel opener landschap had, wat jeneverbessen ruimte gaf. Het werd hoog tijd om in te grijpen.’
Voor het zo ver kwam, moest er overlegd worden met de terreineigenaar. Marcel: ‘Henk kende de eigenaar al en we kregen toestemming om aan de gang te gaan. Het resultaat zie je om je heen.’
Werkzaam leven
Voor Marcel en Henk is het opschonen van het bos een verandering in vergelijking met wat Henk hun ‘werkzame leven’ noemt, al kun je je afvragen of dat opschonen geen werk is. Hoe dan ook: Henk was psychiatrisch verpleegkundige en Marcel was in dienst van de NS, eerst als monteur, later als kwaliteitsmedewerker. Ze kenden elkaar via het volleyballen en toen Henk vroeg of Marcel zin had om in de natuur te werken, hapte die toe. De twee, inmiddels vrienden, kijken nu met tevredenheid naar wat ze in het Terhorsterzand hebben bereikt. Meer licht, kansrijke afleggers en daarmee nieuwe kansen voor de jeneverbes.
