Inleiding

De sterke achteruitgang van de jeneverbes had verschillende oorzaken. Allereerst trad nauwelijks meer kieming van nieuwe planten op, misschien doordat de meeste struwelen niet meer werden beweid en geen open kiemingsplekjes meer ontstaan. Verder bleek de Jeneverbes erg gevoelig voor schimmel- en insectenplagen. Ook sneuvelen nogal eens struiken bij een heidebrand. Door al deze oorzaken was de Jeneverbes in Nederland tot en met 2017 een bedreigde plant, die wettelijke bescherming genoot.
We proberen al vijftien jaar om deze oorzaken aan te pakken, zodat de toekomst van de jeneverbes gewaarborgd zal blijven. In 2010 schreef het dagblad Trouw al dat er weer hoop gloorde voor deze 'Panda van Drenthe'. Inmiddels weten we dat in Drenthe op ruim 50% van de jeneverbesstruwelen ook verjonging plaats vindt, soms enkele exemplaren maar soms ook meerdere honderden jonkies.

Beheermaatregelen

Welke maatregelen zijn nodig om bestaande jeneverbes(struwelen)in stand en zo vitaal mogelijk te houden? 

1.  Vrijhouden van bosopslag, bossuccessie voorkomen.
2.  Vegetatie schraal (is voedselarm) houden, dicht tegen het pionier stadium aan. Daar gedijt de jeneverbes het beste. Dit bereik je door:

  • De vegetatie in en rond de struwelen te begrazen (schade aan jeneverbes voorkomen)
  • en/of  het maaien van de vegetatie
  • en/of het plaggen van vergraste situaties

3.  Dunnen van struwelen, lijkt nog een discussiepunt. Maar wat we ervan gezien hebben op de Lüneburger heide mag het eigenlijk geen discussiepunt meer zijn.

Welke maatregelen zijn nodig om nieuw te vestigen jeneverbes te krijgen? 

1.  In de nabijheid van struwelen bos opruimen, inclusief takken, stobben, strooisel en eventuele zode. Het liefst door stobben te rooien. Dynamiek noodzakelijk.
2.  Vegetatie een paar jaar zwaar (over) begrazen, gevolgd door een tijd van matige begrazing. Niet teveel, niet te weinig. Koeien, schapen en konijnen? Alles kan, maar met mate in dit geval.
3.  Slechts minimale (dus extensieve) begrazing in de winter.
4.  Herintroductie overwegen in biotopen die weer geschikt zijn (gemaakt), waar sprake is van extensieve begrazing maar waar geen jeneverbes in de directe omgeving staat.

1.  Verjongen

Na de alarmerende Alterra berichten uit 2004 dat de jeneverbes niet meer verjongde, heeft het Jeneverbesgilde een quickscan uitgevoerd naar de Drentse situatie. Conclusie is nu dat op veel plaatsen in toenemende mate weer verjonging te vinden is, soms enkele exemplaren, soms tot meer dan 100 exemplaren. Waarschijnlijk heeft met name de verzuring een dramatisch effect gehad. Die situatie is nu verbeterd. Verspreiden van bessen door vogels lijkt voldoende te gebeuren. Er zijn nu weer geschikte locaties waar bessen ontkiemen en tot groei komen. Overigens kunnen bessen ook wel kiemen, zonder dat ze door een vogelmaag zijn gegaan. Onderbegrazen na overbegrazen heeft een goed effect op verjonging. Het nut van grazers is ook het ondertrappelen van  zaden. Licht basische omstandigheden zijn gunstiger voor kieming dan echt zure locaties.

2.  Plaggen en bekalken

Op veel plaatsen wordt inmiddels binnen jeneverbesstruwelen aanvullend geplagd. Bekalken en inmiddels zelfs bemesten met ondermeer fosfaat werken daarbij gunstig op vestiging van jeneverbes. Vooral in de jonge vestigingsfase is licht basische bodem en of  leemhoudende grond gunstig voor jonge aanwas. Minder zuur is cruciaal. Na plaggen zonder aanvullende bemesting wordt de disbalans met betrekking tot stikstof eerst nog groter. Aanvullend gericht bemesten is daarom zinvol.

3.  Dunnen

Op steeds meer locaties beginnen jeneverbesstruwelen dicht te groeien via een halfopen situatie. Wij zien in het Lheebroekerzand goede voorbeelden van zowel nog net niet dichtgegroeide struwelen tot reeds vele jaren dichtgegroeide struwelen met hun eigen bosklimaat. Op de Lüneburger Heide en ook in de Eifel zijn voorbeelden van jeneverbesopstanden waarin dunningen zijn uitgevoerd. Over het algemeen ontstaan dan vitale jeneverbesopstanden met ook voor het habitat positieve effecten. Dunnen heeft zin bij recent dichtgegroeide struwelen, zij kunnen zich qua vitaliteit nog herstellen. Op deze wijze vertraag je de successie en blijven struwelen langer vitaal, zeker als je het ook nog combineert met plaggen en het liefst ook nog (schapen)begrazing. Al lange tijd gesloten struwelen zijn te weinig vitaal om nog voordeel te hebben van dunningen. Hier lijkt niets anders op te zitten dan de successie zijn gang te laten gaan, het bosklimaat is overigens nog wel gunstig voor bijzondere mossen en paddestoelen. Wij weten overigens niet hoelang een gesloten jeneverbesstruweel het nog vol zal houden. De verwachting is van nog wel ettelijke tientallen jaren.

4.  Natura 2000

Vanuit Natura 2000 bestaat de opdracht om de kwaliteit van jeneverbesstruweel te behouden. Zonder ingrijpen van de beheerder zal middels successie de gezondheid van de struwelen afnemen. Behoud van kwaliteit betekent daarom een actief beheer van de beheerder. Dunnen kan als maatregel worden opgenomen, zeker onder de noemer van 'ontbrekende kennis’. Het DT ondersteunt een pilot dunnen in jeneverbesstruwelen in Drenthe van harte. Nu moeten wij nog een actieve beheerder zoeken die dit zou willen uitvoeren. Een goede opname in het Beheerplan Natura 2000, onder het hoofdstuk maatregelen, is daarvoor in ieders geval essentieel.

5.  Kappen bomen

Jeneverbes is een lichtboomsoort en kan slecht over schaduw. Beschaduwing van een gesloten bos levert kwijnende struiken op die op termijn afsterven. Wil je jeneverbesstruweel behouden dan moeten de bomen geveld worden. In Drenthe hebben wij al op veel plaatsen het positieve effect op de vitaliteit van jeneverbessenstruweel van het kappen van bomen kunnen zien. Het kappen van bovenstandige eiken, berken en grovedennen is het behoud van de vitale jeneverbessen.

6.  Nieuwe struwelen

Het zou mooi zijn om nieuwe jeneverbesstruwelen ook nu op gang te krijgen, zeg maar nieuwe plekken waar jeneverbes zich vestigt, zoals het Echtenerzand. Daar is bos gekapt en heide met jeneverbes ontstaan. Het DTeam bevestigt dat door het kappen van bos, aangrenzend aan jeneverbesstruwelen, goede mogelijkheden ontstaan voor een nieuw jeneverbesstruweel. Voor een duurzame instandhouding van 'de panda van Drenthe' zeker een onderwerp om nog eens verder over door te praten.